Fuséedak0000.0011

 

 Literatuur

 

- Stenvert, Ronald & Saskia van Ginkel-Meester, UMS Pastoe, Rotsoord 3-5, Utrecht. Bouwhistorische verkenning en waardestelling. rapport, Utrecht (Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis), 2008 [118 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 16-18 (op blz. 16: "De belangrijkste constructie van het fabriekscomplex is de machinehal uit 1957 die is uitgevoerd in de vorm van 'gedeeltelijke Pantoffelschalen in Fusee-beton', waarvan de berekening in maart 1957 werd gemaakt door ir. E.J.A. Corsmit". (Blz. 17-18:) De Utrechtse constructie, waarbij fusées gebruikt werden, werd uitgevoerd door de Nederlandse Fusée Céramique Mij N.V. 'Nefumij' te Breda. "De uitvinding van de toepassing van 'fusées ceramique' is terug te voeren op de Franse architect Jacques Couëlle (1906-1996) die in 1938 te Marseille een patent verwierf op deze constructie. Naar zijn zeggen was de constructie gebaseerd op de structuur van de bamboeplant met zijn diverse geledingen en zijn sterkte door de cylindervorm. [...] De constructie van fuséedaken werd gedurende de wederopbouwperiode regelmatig toegepast. Er is echter nog geen overzicht van de toepassingen en ook zijn diverse gebouwen inmiddels al weer gesloopt. Een goed inzicht in de constructie gaf het inmiddels afgebroken treinstation van Arnhem uit 1954 (afb. 26 en 27). Ook bij het nog bestaande deel van het Arnhemse station aan de Sonsbeekzijde zijn fusées toegepast"), 75-78

- Gilbert, Luigi, Jacques Couëlle, parenthése architecturale. Bruxelles & Liège (Pierre Mardaga), 1982 [144 blz. ISBN 2.87009.164.8]

- Eck, F.J.W van & J.F. Bish, "Het Fuséedak". In: Cement, 1954 [jrg 6]